Geroemd in Londen, vergeten in Utrecht: Maarten van Rossem bekijkt nalatenschap van Johan Gideon Loten

UTRECHT - Utrecht kent tegenwoordig artiesten die hier weinig bekend zijn, maar in Japan allang niet meer zonder beveiliging over straat kunnen. Denk maar aan zanger Wouter Hamel. Zijn succes in Azië was er jaren voordat de Nederlandse gouden plaat aan de muur kon. Dat gegeven van elders veel eerder geroemd worden dan in het thuisland, blijkt al eeuwen oud.

Johan Gideon Loten

Zo leert Maarten in zijn programma 'Van Rossem Vertelt' van Lex Raat, biograaf van Johan Gideon Loten (1710-1789). Loten is een man die in Utrecht totaal vergeten is, maar in Londen een man van betekenis werd. Geboren in een vermogende familie met banden met de Oost en West Indische Compagnie. Zelf vertrekt hij in 1732, hij is dan 22, naar 'de Oost'. Een slimme man, die behalve dat hij interesse in sterren- en wiskunde had, ook formidabel kon tekenen.
Biograaf Raat legt uit: "Daar in het Oosten maakte hij kennis met een totaal andere flora en fauna. Hij besluit veel van de bijzondere vogels die hij ziet te (laten) tekenen om ze zo te documenteren. Opgezet mee terug naar Europa nemen deed hij ook soms, maar dan moesten ze eerst nog maanden de barre omstandigheden op zee overleven. Door te tekenen, maakte hij een papieren 'wunderkammer', een papieren museum."
Maarten over Gideon Loten

Utrechters moesten 'm niet

Na een succesvolle carrière van 25 jaar als natuuronderzoeker-gouverneur van Ceylon keert hij terug naar Nederland. Hij is getraumatiseerd door het overlijden van zijn vrouw en twee van zijn kinderen. Raat: "Hij was heel intelligent, maar mistte sociale intelligentie. Utrechters moesten 'm niet zo. Vonden zijn liefde voor natuur en filosofie maar raar. Loten krijgt psychosomatische klachten en gebruikt veel medicijnen. Dat alles documenteert hij tot in detail in zijn bewaard gebleven dagboekje. Uiteindelijk wil hij weg. Weg uit het 'kleine' Utrecht."
Loten komt in Engeland waar hij wél geroemd en gewaardeerd wordt voor zijn diensten in Ceylon. Hij trouwt opnieuw en schenkt aquarellen en opgezette vogels aan het Brits Museum. Na zijn overlijden wordt hij bijgezet in familiekelder in de Utrechtse Jacobikerk. Een monument is er in Utrecht nooit voor hem gekomen. In Londen wél; zes jaar na zijn dood verrees daar een indrukwekkend monument in Westminster Abbey.
Als het aan zijn Nederlandse biograaf ligt, kan Utrecht niet achterblijven. "Er hoort een prachtig grafbord in de Jacobikerk te komen."